Pogacar zet (bijna) alle concurrenten op achterstand en verovert gele trui

Op de tweede dag van de Tour de France legde het peloton 199,2 kilometer af van Cesenatico naar Bologna. Na een vlakke aanloop van 74 kilometer, volgden zes klimmetjes van de derde en vierde categorie, waarna een afdaling richting de finish wachtte. De laatste twee beklimmingen voerden naar het heiligdom van San Luca.

Al vroeg vormde zich een kopgroep van tien renners, waaronder Mike Teunissen en de Noorse bolletjestruidrager Jonas Abrahamsen. Zij kregen alle ruimte van het peloton en bouwden een voorsprong van bijna tien minuten op. Met nog zo'n 50 kilometer en twee beklimmingen te gaan, voerde het peloton het tempo op. Sprinters Fabio Jakobsen en Mark Cavendish moesten al snel lossen en even later ging het ook voor Mathieu van der Poel te snel.

Met nog 20 kilometer te gaan sprong Nelson Oliveira weg uit de kopgroep en de Portugees kreeg gezelschap van Abrahamsen en de Fransman Kévin Vauquelin. Het trio werkte goed samen en had aan de voet van de laatste klim een halve minuut voorsprong op de achtervolgers en zo'n vier minuten op het peloton.

Op de slotklim liet Vauquelin zijn twee medevluchters snel achter en begon aan een solo. De renner van Arkéa-B&B Hotels sloeg in een mum van tijd een gat en hield uiteindelijk stand. In het peloton hielden de klassementsrenners zich lang in, maar vlak voor de top van de laatste klim demarreerde Pogacar. Alleen Vingegaard kon volgen.

Maandag krijgen de sprinters hun eerste kans in de Tour. Cavendish zal dan zijn eerste poging wagen naar zijn 35ste etappezege in de grootste wielerronde van het jaar.